Het ontstaan van Uitwijk

Het dorp Uitwijk ligt hoog op een Zanddonk aan de oevers bij een bocht van het riviertje De Alm. Uit archeologische aardewerkvondsten weten we dat al in de Romeinse tijd mensen in Uitwijk gewoond moeten hebben.

In geschriften van het Utrechtse bisdom wordt Uitwijk voor het eerst genoemd in het jaar 800. Uitwijk is een typisch dorp met in het midden de kerk met haar zware toren. Met de bouw van de kerk is men in het jaar 1100 begonnen. De toren werd afgerond in 1265.

De kerk is omgeven door een rondweg. Hier komen de wegen op uit die naar andere dorpen leiden. Wellicht is dat ook de oorsprong van de bordjes Uittik uit. In Uitwijk staan nog enkele oude boerderijen en huizen.

Aan de Eng, net buiten het dorp is waarschijnlijk in de vroege middeleeuwen een mottekasteel gebouwd.

Archeologische vondsten wijzen op een bewoning van de zevende eeuw. Het ontbreken van baksteenpuin geeft waarschijnlijk aan dat de burcht na 1200 zijn functie verloor.

Andere vondsten tonen aan dat er in ieder geval tot de veertiende eeuw op deze plaats bewoning was.

De heuvel werd in 1915 afgegraven, maar tot in de jaren zestig van de twintigste eeuw was er nog een verhoging in het landschap zichtbaar.

De naam Uitwijk is samengesteld uit de woorden Uit en Wijk. Het woord Wijk is afkomstig van het Latijnse woord Vicus dat dorp of woonplaats betekent. Het woord Uit is het tegenovergestelde van Rijs, Rijs staat voor boven, Uit voor beneden. (Rijswijk is gelegen aan de bovenloop van het riviertje de Alm en Uitwijk aan de benedenloop.)

uitwijk